Vakgroepen en studentenverenigingen kunnen een virtuele server opzetten en beheren op de VMware vSphere web client van ICT in plaats van een eigen (fysieke) server aan te kopen.
Medewerkers kunnen een virtuele server aanvragen via ICT Selfservice.
Studentenverenigingen kunnen via de systeembeheerder van de Dienst Studentenactiviteiten (DSA) een virtuele server aanvragen bij ICT. Als contactpersoon op de aanvraag moet DSA altijd een personeelslid vermelden (bv. de directeur Studentenvoorzieningen).
Door een aanvraag te verzenden, ga je automatisch akkoord met de onderstaande gebruiksvoorwaarden.
De beheerder van de virtuele server is verantwoordelijk voor:
Het virtualisatieplatform is gebaseerd op VMware. Omwille van beveiliging is het verplicht om VMware tools te gebruiken op elke virtuele machine.
Bij de rollout van een Windows server wordt dit pakket automatisch geïnstalleerd. Voor Linux is de beheerder van de virtuele server verantwoordelijk voor de installatie van "open-vm-tools".
Als een virtuele server geen VMware tools draait, dan heeft ICT het recht om deze server uit te schakelen om veiligheidsredenen.
Als een virtuele server onrechtmatig gebruik maakt van resources, dan heeft ICT het recht om deze server uit te schakelen.
Het is de verantwoordelijkheid van de beheerder om het OS up-to-date te houden, met uitzondering van Windows. Voor Windows servers zal ICT automatisch updates pushen (in normale omstandigheden in de nacht van zaterdag op zondag).
Als een server zonder enige geldige reden een te oude OS heeft of bepaalde security patches mist, dan heeft ICT het recht om deze server uit te schakelen.
Als ICT een veiligheidsincident of datalek vaststelt, dan zal ICT de server isoleren of uitschakelen en kan de vakgroep/beheerder/gebruiker medeverantwoordelijk gesteld worden voor schade, bv. als blijkt dat er nalatigheid in het spel is.
Het is de verantwoordelijkheid van de beheerder om back-ups te maken van de virtuele server. Wanneer er verlies van data is of andere zaken fout gaan in de virtuele server, dan moet de beheerder er zelf voor zorgen om die data terug te bekomen en de problemen op te lossen. Dit kan door een netwerkschijf uit het storage aanbod te koppelen waar deze functionaliteit wel voorhanden is.
ICT voorziet enkel disaster recovery back-ups van het volledige virtualisatieplatform. Deze back-ups zijn echter gericht naar het herstel van het volledige systeem, maar niet voor het eenvoudig terugzetten van individuele bestanden binnen de virtuele servers.
Als een virtuele server niet gebruikt wordt, of niet gebruikt wordt in het kader van de normale universitaire werking en doeleinden, dan zal ICT de beheerder van de virtuele server e-mailen met de vraag of de server behouden moet worden of verwijderd mag worden.
Het is dan de verantwoordelijkheid van de beheerder om binnen een periode van 30 dagen te reageren via ICT Selfservice. Zoniet wordt de virtuele server definitief uitgeschakeld.
Windows servers worden altijd opgezet in overleg met het Team Systeembeheer (ICT) en zijn onderhevig aan enkele bijkomende gebruiksvoorwaarden:
Bij het aanvragen van een virtuele server kan je bv. kiezen voor een default Linux profiel. Via een PXE boot kan je, indien gewenst, achteraf nog een andere distro installeren.
Onderstaande PXE boot service is een licht aangepaste versie van netbootxyz en biedt toegang tot een lijst van ondersteunde Linux distro's, rescue images en tools.
ICT biedt een self hosted versie van het OS aan:
Sinds de release van 20.04 LTS biedt Ubuntu geen klassieke netboot images meer aan voor server installs. Dat zorgt ervoor dat de installatie langer duurt en op een bepaald moment lijkt te blijven hangen, maar dat is niet zo. Op het einde van het installatieproces zal zich een gelijkaardig fenomeen voordoen tijdens de poging tot cloud init.
RHEL 8+ varianten (centos, almaLinux, rocky Linux, ...) hebben minimaal 4GB RAM geheugen nodig. Anders zal de installatie falen.