Via Athena is het mogelijk om een groot aantal applicaties te gebruiken zonder deze zelf te installeren.
Athena gebruikt hiervoor de Citrix technologie.
De applicaties die beschikbaar zijn op Athena zijn op servers geïnstalleerd.
Om de applicaties te gebruiken is er op uw toestel enkel een client programma nodig: de zogenaamde Citrix Workspace App.
Er bestaat een client voor nagenoeg alle besturingssystemen.
Bij het gebruik van de Citrix-technologie worden alleen schermafbeeldingen, muisbewegingen en toetsenbordaanslagen over het netwerk verstuurd.
Athena is beschikbaar voor iedereen met een UGent-account.
Op uw computer:
Op uw mobiel toestel:
Een volledig overzicht vindt u via de 'Index' op Athena.
Welke software u aangeboden krijgt, hangt af van uw statuut: of u personeel of student bent, tot welke faculteit, dienst of vakgroep u behoort,...
Sommige programma's zijn immers om licentieredenen enkel beschikbaar voor specifieke gebruikersgroepen.
Met vragen hieromtrent kan u steeds de DICT helpdesk contacteren.
De software is ingedeeld in verschillende mappen:
U kunt de toepassingen die u het vaakst gebruikt samen zetten onder 'Favorieten'.
Het opstarten van een toepassing kan een paar seconden duren, dus klik niet te snel opnieuw.
Soms lukt het opstarten van een toepassing niet onmiddellijk.
Als er na circa 20 seconden nog niets gebeurd is (geen nieuw icoon, geen nieuw venster) probeert u het best opnieuw.
Als het niet lukt: zie Mogelijke problemen.
De eerste maal dat u een toepassing opstart kan u volgend scherm te zien krijgen, waarin u gevraagd wordt om toegang te verlenen tot de lokale C-schijf van uw computer.
Wij raden aan 'Full Access' en 'Never ask me again' aan te vinken.
Hierdoor kan u vanuit de toepassingen op Athena bestanden openen en wegschrijven naar de C-schijf van uw computer.
De toepassingen op Athena hebben toegang tot de volgende locaties:
De C-schijf: is de "lokale" C:-schijf van de computer waarop u werkt.
U ziet de schijf C$ on 'Client' (C:) in de verkenner, in het linkerdeel van het venster, onder "Folders".
Wanneer u de schijf openklapt, herkent u de mappenstructuur op uw computer.
Als u hier gegevens opslaat kunt u ze niet vanaf een ander toestel bereiken.
Opgelet: om toegang te krijgen tot de C:-schijf van uw computer dient u expliciet toegang te verlenen. Zie: Opstarten van een toepassing. U kunt de configuratie ook later aanpassen.
Een aantal netwerkschijven worden automatisch aangekoppeld:
H:-schijf |
Persoonlijke schijfruimte: uw homedrive. Het opslaan van bestanden binnen Athena gebeurt standaard op de H:-schijf. Als u vanuit toepassingen op Athena de map "Mijn documenten" ("My Documents") opent, zal u eveneens de inhoud van uw homedrive zien. Opgelet: geen bestanden opslaan in de H:\Athena map! Deze map dient voor instellingen (profielinformatie) en tijdelijke bestanden en daar opgeslagen bestanden kunnen door het systeem worden verwijderd. |
S:-schijf | Al uw gedeelde netwerkschijven ("shares"). |
USB sticks (tot 5 stuks): deze zijn onmiddellijk zichtbaar.
Let op: op Athena is de letter H: ingenomen voor uw homedrive; als er op uw PC een letter H: wordt gebruikt, dan ziet u die als H$:.
U ziet ook enkel USB sticks en geen CD-Roms stations.
Tips
Vanuit een toepassing op Athena kunt u printopdrachten sturen naar de standaard printer van uw lokale PC en naar "Microsoft Print to PDF", een virtuele printer die bestanden in pdf-formaat opslaat.
Indien u een andere lokale printer wenst te gebruiken moet u eerst uw toepassingen op Athena afsluiten. Stel vervolgens op uw lokale PC de gewenste printer in als standaard printer. Start hierna de toepassing op Athena opnieuw op.
Studenten kunnen ook afdrukken naar de publiek beschikbare kopieerapparaten (multifunctionals) in PC-knooppunten en bibliotheken, zie: Afdrukken aan UGent voor studenten.
Bij het opstarten van een applicatie op Athena verschijnt het Citrix icoon rechtsonder in de taakbalk.
Via dit icoon heeft u toegang tot het Citrix Connection Center, waar u de actieve verbindingen kan zien.
Klik met de rechter muistoets op het icoontje en selecteer 'Connection Center'.
Volgend venster verschijnt:
Hierin ziet u staan op welke servers u bent aangemeld en welke toepassingen er open staan.
Onder "Active" zie u de namen van de server(s) waarmee u een actieve verbinding heeft.
Onder elke servernaam ziet u de toepassingen die op die server draaien.
Toepassingen die op dezelfde server draaien kunnen probleemloos met elkaar communiceren.
Toepassingen die opgestart worden via Athena worden geopend op een server.
Om de belasting van onze servers te beperken worden sessies die gedurende 3 uur 2 uur (
(
U kan de permissies van uw lokale schijven via Athena wijzigen via volgende stappen:
Klik met de rechter muisknop op het Citrix-icoontje rechtsonder in de taakbalk van je scherm en klik op Connection Center.
De instellingen zijn telkens per server. U selecteert de server waarop het programma draait waarmee u de lokale schijf wilt bereiken en klikt daarna op Preferences.
Hier kan u de permissies op uw lokale schijf instellen. We raden aan dit in te stellen op 'Read and write'.
U klikt hierna op OK om de keuze te bevestigen.
Via de tool 'Regional Settings' op Athena kunt u kiezen of u een punt of komma wenst als decimaal scheidingsteken voor de applicaties op Athena.
"Lokaal" geïnstalleerde toepassingen staan op de harde schijf van uw computer. U kunt de lokaal geïnstalleerde toepassingen alleen gebruiken wanneer u het toestel fysiek ter beschikking heeft.
Op Athena heeft u veel meer toepassingen ter beschikking. U kunt ze gebruiken vanaf elk toestel waarop een Citrix client programma is geïnstalleerd. Werken via Athena heeft als voordeel dat er op uw computer geen software wordt geladen en dat u de recentste (of meerdere) versies van een applicatie kunt gebruiken.
Soms is het nodig dat toepassingen met elkaar communiceren, bijvoorbeeld om etiketten af te drukken met Excel-gegevens via Afdruk samenvoegen in Word. Of om tijdens het schrijven citaten in te voegen ("cite-while-you-write") in Word-documenten. In zo'n geval wordt EndNote aangesproken vanuit Microsoft Word.
Opdat toepassingen met elkaar kunnen communiceren moeten ze op dezelfde computer draaien.
Concreet:
u start alle communicerende toepassingen op uw computer
of
u start alle communicerende toepassingen op Athena
Het spreekt vanzelf dat u, wanneer één van de toepassingen enkel op Athena beschikbaar is, enkel op Athena kunt werken. Voor meer uitleg lees: Citrix Connection Center.